Experiment Gesloten Coffeeshopketen Van Nispen over Thuisteelt Medicinale Cannabis

22 januari 2019

In december heeft PGMCG burgemeesters, VNG en politiek aangeschreven omtrent de thuiskweek van medicinale cannabis te regelen naar Tilburgs concept. Michiel van Nispen van de SP had daarop dit geantwoord;

Beste Marian en Serge

Hartelijk bedankt voor uw interessante email.

Wij zullen deze betrekken bij de voorbereiding van debatten hierover, misschien al het debat dat (waarschijnlijk in januari) gevoerd zal worden over de experimentenwet gesloten coffeeshopketen.

Met vriendelijke groet,

Michiel van Nispen

 

Wat hij in december 2018 gezegd heeft, is dus op 17 januari 2019 naar voren gekomen in het Experiment Gesloten Coffeeshopketen.

Het gehele kamerstuk

Wij verzoeken minister Bruins dan ook dringend om hier goed over na te denken, cannabis is namelijk niet het probleem, maar de opiumwet wel.

Met het amendement van L. van Tongeren hoeft er niet zo veel in de wet te wijzigen.

Onderstaande tekst is een gedeelte van het totale verslag Plenair verslag in deTweede Kamer, 42e vergadering Experiment Gesloten Coffeeshopketen van Donderdag 17 januari 2019

Minister Bruins:
Kunnen de coffeeshops producten herverpakken? Dat is een van de onderwerpen die we bij de bespreking van de AMvB nog aan bod krijgen. De opmerking die ik nu wil maken, is dat het van het allergrootste belang is dat tijdens het experiment de keten gesloten is en weglekken geen mogelijkheid is. Dit debat wordt dus vervolgd bij de bespreking van de AMvB, zo zeg ik tegen de heer Van Nispen.

Zijn voorgedraaide joints toegestaan tijdens het experiment? Volgens mij staat de wet voorgedraaide joints niet in de weg, omdat die binnen het criterium van 5 gram blijven. Ik hoop hierop in ieder geval een duidelijk antwoord te hebben gegeven.

Ik kom op de voorlichting over de risico’s van het gebruik. Moet deze gelden voor alle gemeenten in plaats van alleen voor de deelnemende gemeenten? Inderdaad strekken onderwerpen als voorlichting zich natuurlijk veel breder uit dan alleen tot de deelnemende gemeenten. Anders zou je in de controlegemeenten een ander beeld krijgen. Ik denk dus inderdaad dat de voorlichting over de risico’s van het gebruik moet gelden voor alle gemeenten en niet alleen voor de gemeenten die deelnemen aan het experiment.

Ik kom op de mogelijkheden om het gebruik van tabak te verminderen. Ik denk dat we daar bij de bespreking van de AMvB nog wel op terugkomen. Het hoort inderdaad wel bij preventie en voorlichting. Dus de mogelijkheden om het gebruik van tabak te verminderen en om de cannabis op een andere manier tot je te nemen, alsook de risico’s die daarbij horen, zullen we nog nader aan de orde krijgen.

De heer Van Nispen heeft gevraagd waarom er niet een open vergunning aan telers zou kunnen worden gegeven. Ik heb aangenomen dat “open” in “open vergunning” slaat op het aantal telers. Het antwoord op de vraag is als volgt. We starten met een kleinschalig experiment met een gesloten keten en willen dus niet met een te groot aantal telers werken. Daarom vinden we een open vergunning, zoals net uitgelegd, geen goed idee.

Is de thuiskweek van wiet toegestaan? Ik zie bij dit experiment eigenlijk geen plek voor thuisteelt. Wij hebben het aantal telers willen beperken. Thuisteelt is ook een teelt. Het lijkt mij niet verstandig om op die manier de kring van telers uit te breiden. (uit dit antwoord van minister Bruins blijkt dat hij de vraag niet goed heeft begrepen)

De heer Van Nispen vroeg ook of het niet vreemd zou zijn dat bij de vog cannabisgerelateerde feiten worden tegengeworpen. Laat ik vooropstellen dat er in het experiment geen ruimte is voor georganiseerde criminaliteit. Ons is alles eraan gelegen om enige vorm van misbruik van het experiment uit te sluiten. Om die reden wordt ook een vog gevraagd. In de vog zijn twee doelen verenigd: het beschermen van kwetsbare sectoren tegen herhaald crimineel gedrag enerzijds en de re-integratie van justitiabelen anderzijds. De Dienst Justis voert de vog-screening uit. Elke vog-aanvraag moet afzonderlijk worden gewogen.

De voorzitter:
U kijkt uitnodigend naar de heer Van Nispen?

Minister Bruins:
Het was geen vraag. Dan kom ik toe aan het betoog van mevrouw Bergkamp.

De voorzitter:
Dan geef ik hem toch het woord. De heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):
Ik denk dat ik dadelijk in tweede termijn weer een kwartier moet gaan spreken. Ik moet dan weer heel mijn spreektekst gaan voorlezen, want de minister geeft eigenlijk geen enkel inhoudelijk antwoord op mijn vragen. En dat heeft niet eens te maken met de algemene maatregel van bestuur, want dan zou ik daar nog begrip voor hebben.

Neem nou bijvoorbeeld de verklaring omtrent het gedrag. De minister snapt toch waar die vraag vandaan komt? Het is toch raar als we tegen telers met kennis van zaken die bijvoorbeeld ooit een cannabisovertreding hebben begaan, in het kader van de vog-verstrekking gaan zeggen dat er voor hen geen plaats is, terwijl daar heel zinvolle kennis kan zitten? Dat hoeft niks te maken te hebben met georganiseerde criminaliteit. Dat kunnen ook kleinschalige overtredingen geweest zijn, maar wel cannabisgerelateerd. Graag krijg ik daar nog een verduidelijking van.

Met wat de minister zegt over het open vergunningsstelsel ben ik het ronduit oneens. Wat betreft de thuisteelt pleit ik helemaal niet voor een heleboel telers. Dat is niet de kern. Het gaat over mensen die ziek zijn, die baat hebben bij cannabis en voor wie thuisteelt een oplossing kan zijn. Denk aan het hele debat dat we hier twee jaar geleden hebben gehad over de wet-Bergkamp en het amendement dat toen vanuit GroenLinks kwam. Ik heb de minister gevraagd of hij daarnaar wil kijken en of hij recht wil doen aan dit terechte voorstel. Ik zou het op prijs stellen als de minister daar onderbouwd op terug zou willen komen, misschien niet meteen maar straks. Met Tilburg als voorbeeld.

Minister Bruins:
Ik had gedacht dat de thuisteeltvraag van de heer Van Nispen op een ander onderwerp zag. Ik wil graag nader terugkomen op de vraag zoals hij die nu heeft gepreciseerd. Ik weet niet of ik dat nu doe of op een later moment per brief, want ik moet er even over nadenken. Ik snap uw vraag goed, maar ik moet wel even precies zijn. Daar wil ik naar kijken.